Alles over water

Overleven zonder drinkwater: kies je voor zeewater of urine?

Overleven zonder drinkwater kies je voor zeewater of urine

Zeewater drinken, of toch liever urine? Het is een ongemakkelijke vraag, maar wel eentje die al eeuwenlang overlevingsdeskundigen, schipbreukelingen en avonturiers bezighoudt: wat doe je als je zonder drinkwater komt te zitten? In een overlevingssituatie, ver van de bewoonde wereld en zonder schoon water in de buurt, lijkt de keuze tussen zeewater en urine een gruwelijk dilemma. Toch kan het letterlijk het verschil maken tussen leven en dood.

Op het eerste gezicht lijkt zeewater aantrekkelijker. Het is helder, het stroomt vaak overvloedig en het is koel, vooral als je in de buurt van een oceaan bent gestrand. Maar schijn bedriegt. Het hoge zoutgehalte van zeewater maakt het namelijk een verraderlijke optie. Urine daarentegen roept vooral weerzin op, maar is – in de allereerste fase – minder schadelijk dan veel mensen denken.

Het debat ‘zeewater of urine’ is geen theoretische oefening. In de geschiedenis zijn talloze voorbeelden bekend van mensen die schipbreuk hebben geleden of gestrand zijn in de woestijn, en zich precies deze vraag moesten stellen. Wat zegt de wetenschap hierover, en wat is het advies van artsen en survivalexperts?

Wat doet zeewater met je lichaam?

Zeewater bevat gemiddeld ongeveer 3,5 procent zout, wat veel meer is dan je lichaam aankan. Wanneer je zeewater drinkt, overschrijdt je lichaam al snel de drempel van wat de nieren kunnen verwerken. De nieren kunnen alleen urine produceren die minder zout bevat dan zeewater. Om het overtollige zout kwijt te raken, heeft je lichaam dus meer water nodig dan het uit het zeewater haalt. Het gevolg? Je droogt alleen maar sneller uit.

Bovendien heeft het drinken van zeewater vaak misselijkheid, braken en diarree tot gevolg. Deze reacties zorgen ervoor dat je nog meer vocht verliest, precies het tegenovergestelde van wat je in een noodsituatie nodig hebt. Je belandt in een vicieuze cirkel: hoe meer zeewater je drinkt, hoe erger je uitdroging wordt.

Naast uitdroging bestaat er ook het risico van zoutvergiftiging. Symptomen zoals spierkrampen, verwarring en uiteindelijk zelfs bewusteloosheid of de dood kunnen optreden bij langdurige inname van zeewater. En nee, koken helpt niet: het zout blijft achter, tenzij je het water destilleert – wat zonder apparatuur nauwelijks mogelijk is.

Kortom, zeewater lijkt op papier misschien een bron van hydratatie, maar het is in feite een sluipmoordenaar voor wie wanhopig genoeg is om ervan te drinken.

Is urine dan wél een optie?

Hoewel het idee onsmakelijk is, is het drinken van je eigen urine minder schadelijk dan zeewater, tenminste, in het begin. Urine bestaat grotendeels uit water (ongeveer 95 procent), aangevuld met afvalstoffen zoals ureum, zouten en zuren. In de eerste uren van uitdroging kan een kleine hoeveelheid urine je helpen om nog iets van vocht binnen te krijgen, zonder meteen je lichaam extra te belasten.

Het probleem met urine is echter dat de concentratie afvalstoffen snel toeneemt naarmate je langer niets drinkt. Hoe meer je uitgedroogd raakt, hoe geconcentreerder je urine wordt, en hoe schadelijker het wordt om deze opnieuw te drinken. Na één of twee keer is de rek eruit.

Toch zijn er voorbeelden van overlevenden die hun eigen urine dronken om de eerste uren door te komen. Denk bijvoorbeeld aan woestijnreizigers of gestrande bergbeklimmers. In zulke situaties kan het een tijdelijke, zij het onaangename, oplossing zijn.

Belangrijk is wel dat je urine altijd vers drinkt en niet bewaart – bacteriën groeien razendsnel, wat kan leiden tot infecties. Gebruik het alleen als allerlaatste redmiddel, en uitsluitend in de beginfase van uitdroging.

Wat zeggen artsen en overlevingsexperts?

De meeste artsen raden zowel het drinken van zeewater als van urine af. Het zijn beide geen veilige vormen van hydratatie. Toch maken overlevingsexperts soms een pragmatisch onderscheid. In een situatie waar geen enkele andere bron van vocht beschikbaar is, wordt urine door sommigen beschouwd als de minst schadelijke keuze – tijdelijk en met grote terughoudendheid.

Survivaltrainingen benadrukken vooral preventie: leer hoe je water kunt vinden in de natuur, hoe je regenwater kunt opvangen of ochtenddauw kunt verzamelen. Zelfs bladeren van bepaalde planten kunnen condens vasthouden. Daarnaast bestaan er methodes om water te zuiveren met geïmproviseerde filters of door middel van condensatie, wat vaak veiliger is dan te vertrouwen op zeewater of urine.

Experts zijn het over één ding eens: het allerbelangrijkste is vooruitdenken. Wie reist in afgelegen gebieden zonder toegang tot water, moet altijd een vorm van wateropslag en zuivering meenemen.

Het ‘zeewater of urine’-dilemma is daarmee eigenlijk een noodscenario dat je te allen tijde moet proberen te voorkomen.

Wat kun je onthouden als het écht misgaat?

Als je onverhoopt toch in een levensbedreigende situatie komt waarbij geen drinkwater beschikbaar is, houd dan het volgende in je achterhoofd: drink nooit zeewater. De risico’s zijn groot, de gevolgen ernstig, en het versnelt je uitdroging. Urine kan in uiterste noodgevallen heel even helpen, maar ook dat is geen duurzame oplossing.

Zoek naar andere vochtbronnen: regenwater, ochtenddauw, plantensappen of water in cactussen (alleen sommige soorten). Zelfs het graven van een vochtige kuil in de schaduw kan helpen om condens op te vangen.

Laat je niet leiden door de drang naar onmiddellijke verlichting van dorst. In veel gevallen is wachten op hulp, en kalm blijven om energie en vocht te sparen, een betere strategie dan je lichaam te belasten met zout of afvalstoffen.

Dus: zeewater of urine? Het eerlijke antwoord is dat geen van beide wenselijk is. Maar als je dan tóch moet kiezen, kies dan voor urine – en alleen bij hoge uitzondering, in de beginfase van uitdroging. En vooral: zorg dat je er nooit voor komt te staan.

You may also like...

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *